|
Enten voorkomt veel leed Net zoals bij kinderen voorkomen kan worden, dat ze bepaalde kinderziektes krijgen, door ze daartegen te enten, kan dit bij honden ook. Omdat er helaas nog steeds geen goed middel is om virusinfecties te bestrijden, moet het lichaam dit allemaal zelf opknappen. Nu is het lichaam daar op zich goed toe in staat. Als er een hele vreemde stof in het lichaam komt, die door het lichaam niet wordt herkend, zoals virussen, worden er heel snel speciale afweercellen gevormd. Deze zijn heel specifiek gericht op die ene indringer. Als de indringer verdreven of bestreden is, blijven die afweercellen een kortere of langere tijd bestaan. Probeert hetzelfde virus later nog een keer binnen te dringen in het lichaam dan is het lichaam daar dus op voorbereid en kan direct met de tegenaanval beginnen.
Wat gebeurt er bij het enten? Met het enten tegen een virus spuit men een heel klein beetje van dat virus in het lichaam. Het lichaam herkent dit niet en maakt afweercellen en -stoffen. En deze beschermen de mens maar ook het dier tegen ernstiger gevolgen van een besmetting met het virus. Om te zorgen dat honden goed beschermd blijven worden ze doorgaans jaarlijks geënt, zodat de hoeveelheid afweercellen op peil blijft. Het lichaam blijft dan immuun tegen deze aandoening. Vanaf de geboorte moeten pups dus ook geënt worden. Tegen alle bekende ziektes. Om nu te zorgen voor een optimale bescherming, waarbij de afweercellen en - stoffen gevormd kunnen worden, worden alle pups vcolgens een adviesschema geënt. Er kan van dit schema afgeweken worden. Dit is afhankelijk van de kans op infectie en de gebruikte entstoffen.
Hondenziekte/Ziekte van Carré Hondeziekte wordt ook wel ‘distemper’ of ‘Ziekte van Carré’ genoemd. Het wordt door een virus veroorzaakt en kan vele ziektesymptomen tot gevolg hebben. Het meest op de voorgrond treden verschijnselen van het centrale zenuwstelsel, braken en diarree, longontsteking en oog- en neusuitvloeiing. Een speciale vorm van de ziekte bestaat uit huidafwijkingen waarbij een sterke verhoorning optreedt van de voetzoelen en de neusspiegel. De ziekte komt, mede door het entprogramma, nog maar weinig voor in Nederland. De eerste enting wordt gegeven op een leeftijd tussen de zes en acht weken. Het wordt herhaald na ca. vier weken. Indien op 12 weken voor het eerst wordt gevaccineerd, of nog later, dan dient de vaccinatie nog minimaal één keer herhaald te worden.
Nu is het zo dat pups voordat zij geboren worden, uitgebreid in verbinding staan met het bloed van de moederhond. Als de moederhond goed, volgens schema, geënt was krijgen de pups dus afweercellen en stoffen mee van die moederhond. Op het moment dat de pups geënt worden kunnen de afweerstoffen, die ze van hun moeder meegekregen hebben, de entstof voor een deel verdrijven, waardoor de pup zelf minder antistoffen produceert. Daarom moeten pups dus vaker geënt worden om een volledige afweer te ontwikkelen.
Tegen hondeziekte is er nog een andere mogelijkheid. Het mazelenvaccin voor mensen lijkt heel erg op het virus dat hondeziekte veroorzaakt. Wordt de pup hiermee geënt, dan kunnen de stoffen van de moeder dit niet verdrijven en bouwt de pup zelf de afweerstoffen op. Ook dit wordt wel gedaan in Nederland.
Parvo Parvo is een virus dat de darmvlokken massaal vernietigt. Hierdoor ontstaat een beeld van hele heftige diarree (spuitdiarree) met bloed. De honden kunnen ook ernstig braken, hebben vaak hele hoge koorts en door het enorme vochtverlies raken ze heel snel uitgedroogd. Sterfte treedt veelvuldig op. Geadviseerd wordt om te beginnen met enten op een leeftijd van zes tot acht weken en om de drie tot vier weken te herhalen tot de hond ongeveer vier maanden oud is.
Besmettelijke leverziekte De aard van de ziekte wordt in de naam al gegeven. het is een aandoening aan de lever. Andere benamingen zijn ‘HCC’ (Hepatitis Contagiosa Canis) of ‘Ziekte van Rubarth’. De symptomen bestaan uit een ernstig ziek dier met koorts, bloedingen, braken en oogontsteking. Tijdens het genezingsproces kan een zogenaamd ‘blauw oog of melkglasoog’ ontstaan, dat echter wel vaak weer verdwijnt. Enting van pups met HCC-vaccin vindt voor de eerste keer plaats op een leeftijd van zes weken en dient op 12 weken herhaald te worden. Jaarlijkse herenting wordt om practische redenen (combinatievaccins) geadviseerd. De bescherming is meestal wel langer dan één jaar.
Kennelhoest-complex De oorzaak van kennelhoest bestaat uit meerdere micro-organismen en daarom is het beter te spreken van het kennelhoestcomplex. De symptomen kenmerken zich door een zieke hond met koorts en een harde, droge hoest die weken lang kan aanhouden. Ook geven ze hierbij wel eens wat wittig slijm op. De drie belangrijkste veroorzakers zijn de Bordetella bronchiseptica bacterie, het para-influenza virus en een adenovirus. De infectiedruk, temperatuur en ventilatie spelen een grote rol in het ontstaan van de ziekte. Niet voor niets zijn de zomermaanden de periode waarin kennelhoest het meest wordt waargenomen. In deze vakantieperiode worden veel honden in pensions, asiels en kennels ondergebracht. Vaccinatie tegen kennelhoest wordt aanbevolen voor honden die een groter risico lopen op infectie (zoals werkhonden, of honden die naar een pension gaan ). Enting dient plaats te vinden, minimaal 10 tot 14 dagen voordat de hond blootgesteld wordt aan het grotere risico (bijvoorbeeld opname in een pension). Er kan begonnen worden met vaccineren op een leeftijd van zes weken.
Jaarlijkse of frequentere herhaling (afhankelijk van gebruikt vaccin en infectiemogelijkheden) is noodzakelijk om de immuniteit te onderhouden.
Hondsdolheid Hondsdolheid (ook wel Rabiës genoemd) wordt veroorzaakt door een virus dat via het speeksel (bijten) wordt overgebracht en specifiek het zenuwstelsel aantast. Het verspreid zich langzaam via zenuwbanen vanuit een bijtwond naar de hersenen. Eenmaal daar aangekomen zullen gedragsveranderingen (vaak agressiviteit en angstreacties) op gaan treden. Opvallend is de watervrees wat wordt veroorzaakt door slikproblemen. De ziekte is altijd dodelijk en zeer gevaarlijk voor de mens. Bij tijdig ingrijpen na een bijtwond kan de ziekte bij de mens nog tot staan gebracht worden. De eerste vaccinatie wordt niet eerder gegeven dan op een leeftijd van 12 weken. Afhankelijk van de wettelijke eisen en de gebruikte entstof wordt de enting herhaald na één tot drie jaar. Bij pups is de enting doorgaans niet langer geldig dan drie maanden. Gezien het gevaarlijke karakter van de ziekte mag er nooit afgeweken worden van de wettelijke eisen van de landen die vaccinatie tegen hondsdolheid vereisen (meestal één maand voor vertrek naar die landen)!!!
Ziekte van Weil De ziekte van Weil, of Leptospirose, wordt in tegenstelling tot de andere ziektes, veroorzaakt door een bacterie. Bij besmette dieren ontstaan koorts, spierpijn en leverstoornissen (geelzucht). De bacteriën blijven soms maandenlang in de nieren aanwezig en worden steeds met de urine uitgescheiden. Hierdoor worden andere honden (snuffelen), of de mens (slechte hygiëne) weer geïnfecteerd. Vaccinatie van pups moet minstens tweemaal plaatsvinden, de eerste keer in het nest op een leeftijd van zes tot acht weken en de herhalingsenting op 12 weken leeftijd. Een derde enting wordt aanbevolen voor ‘risico-dieren’ (bijvoorbeeld jachthonden) op een leeftijd van 20 tot 24 weken. De jaarlijkse hervaccinatie dient kort voor de risicoperiode, die loopt van mei tot november, ge-geven te worden
Entschema Samengevat kan voor de gezonde pup het volgende entschema worden gehanteerd: 6 weken Parvo Hondeziekte en/of mazelen eventueel Ziekte van Weil HCC kennelhoest
9 weken Parvo eventueel ziekte van Weil
12 weken Parvo; HCC Ziekte van Weil Hondeziekte (cocktail-enting) eventueel Rabiës en kennelhoest
16 weken Parvo Ziekte van Weil (indien nog niet 1 of 2 maal eerder gegeven)
Vervolgens jaarlijkse herhaling van cocktail
Afhankelijk van de gebruikte entstof en het besmettingsrisico kan van dit schema afgeweken worden. Zowel Rabiës als kennelhoest worden niet standaard gegeven maar na overleg met de dierenarts aan dieren die daarvoor in aanmerking komen.
Wormen Honden zijn ook gevoelig voor parasieten zoals onder andere wormen. Dit zijn organismen die een ‘gastheer’ nodig hebben om te kunnen overleven. Het is heel vervelend maar gelukkig is er vandaag de dag van alles aan te doen.
Spoelwormen Over het algemeen kunnen we zeggen dat bijna iedere pup besmet raakt met spoelwormen. Hier kan de fokker niets aan doen. In het lichaam van volwassen honden bevinden zich larven die onbereikbaar zijn voor ontwormingsmiddelen en die eigenlijk in een soort ‘slaaptoestand’ verkeren. Niemand heeft hier last van. Tijdens de dracht worden de larven echter weer wakker waardoor de pups al in de baarmoeder besmet worden. Na de geboorte zet deze besmetting zich door via de moedermelk. Omdat een larve ongeveer twee weken nodig heeft om zich te ontwikkelen kunnen de pups na twee weken al wormeneieren via de ontlasting gaan uitscheiden en hiermee de omgeving besmetten. Het is dus zaak dat de pups op een leeftijd van twee à drie weken ontwormd worden. Omdat de besmetting via de moedermelk nog steeds doorgaat zal dit op vier en zes weken nogmaals gedaan moeten worden. De moederhond ruimt de ontlasting van de pups op en kan hierdoor dus ook besmet raken. Dit betekent dat ook de moederhond ontwormd moet worden op het moment dat de pups hun behandeling ondergaan. Anders kun je wel aan de gang blijven. Ontwormen tijdens de dracht heeft alleen zin voor het verminderen van de omgevingsbesmetting. Helaas blijven pups ‘besmet’ geboren worden. Spoelwormen lijken, in de ontlasting of in braaksel, een beetje op elastiekjes.
Zweepwormen Een zweepworminfectie komt meestal vanuit de omgeving en zien we vooral in kennels. Een besmetting is zeer hardnekkig en na uitscheiding blijft het infectiegevaar langere tijd aanwezig. Bij het ontwormen wordt een middel gegeven dat alle soorten wormen aanpakt.
Haakwormen Meestal zult u deze weinig voorkomende infectie niet opmerken bij uw hond. Regelmatig ontwormen met een middel tegen spoelwormen bestrijd in de regel ook de haakwormen. Als de teef wordt ontwormd voordat ze gedekt wordt verkleint men het risico van besmetting van de pups.
Lintwormen Een lintworminfectie bij honden wordt over het algemeen overgebracht door vlooien. Het is dus niet afdoende om een hond die een lintworminfectie heeft alleen maar te ontwormen. Ook de vlooien moeten bestreden worden. Anders is de kans op herinfectie heel groot. Een lint worm op zich is voor honden niet schadelijk maar moet wel behandeld worden. Kenmerkend hierbij zijn de rijstekorrelachtige geledingen in de ontlasting, rond de anus of zelfs op de plaats waar de hond veel ligt. In deze geledingen zitten weer vele eitjes die opnieuw voor besmetting kunnen gaan zorgen.
Wormbestrijding De spoelworm is de meest voorkomende worm bij de hond. Vandaar dat de wormbestrijding daarop is afgestemd. Bij gebruik van een goed wormmiddel worden alle wormen aangepakt. De overheid adviseert om honden te ontwormen op een leeftijd van twee, vier een zes weken en op een leeftijd van twee, vier en zes maanden. Daarna twee tot drie keer per jaar. Omdat lintwormen anders leven dan spoelwormen en zweepwormen is voor het bestrijden een specifiek lintwormmiddel nodig.
Ontwormingsadvies
Pups kunt u ontwormen op een leeftijd van 2,4 en 6 weken en op een leeftijd van 2, 4 en 6 maanden.
Zogende teven tegelijk met de pups
Alle andere honden minstens twee keer per jaar. Ontwormen is tegenwoordig een traktatie voor de hond. Fabrikanten doen er alles aan om het voor de hond zo lekker mogelijk te maken. Zo is er een ontwormingstablet die speciaal lekker gemaakt is voor honden. Tests hebben aangetoond dat meer dan 86 % van de honden de tablet zo uit de hand opneemt.
Teken Teken zijn eigenlijk volkomen nutteloze dieren. Ze zuigen zich vol bloed en laten zich dan spontaan vallen. Ze leggen vele eitjes die uitkomen en die als jonge teek vervolgens weer op de hond terecht kunnen komen. Teken komen veel voor in bosjes en struiken en tijdens de dagelijkse inspectiebeurt van uw hond moet u hierop bedacht zijn. Er zijn speciale tekentangen in de handel waarmee u vrij probleemloos een teek kunt verwijderen. Iets anders ligt het met de ‘zwarte teek’, een teek die voorkomt in zuidelijke landen maar die wel zijn opmars naar het noorden maakt. Deze teek is schadelijk voor onze honden. Voordat u op vakantie gaat is het verstandig uw hond tegen besmetting door deze teek te laten behandelen door uw dierenarts.
Vlooien Vlooien voeden zich met het bloed van hun gastheer. Uit hun eitjes komen larven die zich voeden met stof en onverteerd bloed dat de vlooien uitscheiden. Larven verpoppen zich en kunnen als pop wel twaalf maanden in een ruststadium blijven. Door trillingen komen ze uit en de jonge vlo is paraat om een gastheer te bespringen. Bij gebrek aan honden of katten worden ook wel mensen uitgekozen. Dit zie je wel eens als mensen terugkomen van vakantie en veel eitjes zich intussen ontwikkeld hebben tot pop en zonder beweging in huis, in een ruststadium blijven. Als de bewoners dan thuiskomen en over de drempel stappen zorgt dit voor voldoende trillingen om al die poppen uit te laten komen. De bestrijding van vlooien moet dan ook niet alleen op de hond zelf plaatsvinden. Ook de omgeving moet behandeld worden en omdat een cyclus heel lang kan duren moet dit continu volgehouden worden. Vlooien veroorzaken bij de hond vaak veel jeuk wat aanleiding is tot heftig krabben.
Luizen Luizen komen nog sporadisch voor. Is de hond toch besmet dan is behandeling noodzakelijk. Omdat ook luizen leven van bloed kan bij jonge dieren bloedarmoede optreden.
Schurft Schurft wordt bij de hond veroorzaakt door een mijt. Infectie treedt op na contact met een besmet dier. Buiten het lichaam zijn de mijtjes bijna niet levensvatbaar. Er treden huidafwijkingen op die voornamelijk zijn gelokaliseerd op de buik, de ellebogen, de hakken en rond de oren. De behandeling bestaat doorgaans uit wassen met een schurftdodend middel.
Vachtmijt De vachtmijt leeft van huidschilfers en kan overgebracht worden door andere honden maar ook door insecten als vlooien, luizen en vliegen. De hond kan hier heftige jeuk van krijgen, haaruitval en veel huidschilfering. |
|